Goedgemutst bewegen de vrijwilligers van de milieuwacht zich tussen het picknickende publiek in het Vondelpark. Zonder hen zou het park er daags na een mooie dag uitzien als een vuilnisbelt. Hun aanpak dwingt respect af.
April 2011
Nol van der Veght (ik ben geboren onder de Westertoren, iedereen noemt me ‘die kleine rooie’) wil net uitleggen hoe hij dertien jaar geleden Amsterdam naar de klote zag gaan, als twee blonde meisjes op zijn gele uniformjasje tikken: ‘Meneer, bent u van de politie?’
‘Nee lieverd, wij zijn van de Milieuwacht.’
‘We willen graag bbq’en maar we weten eigenlijk niet of wel mag, in verband met rook en zo.’
‘Bbq’en is legaal, hoor. Gezellig toch, als je maar aan de eisen voldoet.’
‘Welke eisen dan, meneer?’
‘Een bbq moet vijftig cm boven de grond staan,’ legt Nol uit. ‘Op bakstenen bijvoorbeeld.’
Vlakbij in het gras glinsteren twee aluminium wegwerp bbq’s waarop sateestokjes liggen te garen. Een jongen ligt ernaast op zijn zij.
‘Dus niet op de grond, zoals daar?’
‘Ach, nu kan het nog wel, de grond is nog nattig. Maar in de zomer is het te droog, dan komen er lelijke plekken in het gras.’
Tegen de jongen: ‘Lekker laten staan, joh. Niet verplaatsen, anders valt het vlees eraf, dat zou zonde zijn. Hebben jullie trouwens nog afval?’
De jongen gooit leunend op zijn ellenboog een leeg blikje in de oranje plastic zak die Nol hem voorhoudt. Een andere jongen komt bozig aanlopen, maar ziet dan wat er gebeurt. Even later is hij terug met twee armen vol vuil: ‘Goed wat jullie doen zeg, superbedankt!’
‘Nee jongens, jullie bedankt en een fijne dag nog.’
Goed, waar was hij gebleven. Oja, dat de stad naar de klote ging. ‘Die teringzooi werd steeds erger. Toen hebben we de Milieuwacht opgericht. Dertien jaar geleden alweer. We zijn met ongeveer negen mensen. Nee, niks betaald, helemaal vrijwillig. Ik ben technisch rechercheur, maar dit doe ik in mijn vrije tijd. We praten met mensen over hun gedrag, op een aardige manier, als gewone mensen onder mekaar. We komen overal. Waarom? Gewoon, omdat we Amsterdammers zijn en een hart hebben voor onze stad. Lawaai, zwerfval, vernielingen, dat soort dingen, daar letten we op. We zijn 24 uur, 7 dagen per week bereikbaar. M’n vrouw doet de meldkamer. Daarvoor hebben we apart in ons eigen huis een kamertje ingericht, want subsidie krijgen we niet. Lia heet mijn vrouw. Ze is al net zo gek als ik.’
Het is zaterdagmiddag 15.00 uur. Overal in het park liggen mensen op het gras van de zon te genieten. Joost van den Vondel kijkt vanaf zijn sokkel, in een perk vol kleurige tulpen, onbeweeglijk toe. Hier en daar ligt afval dat mensen bij het weggaan hebben laten liggen. De vrijwilligers van de milieuwacht lopen tussen de mensen door, halen afval op en maken een praatje.
De 35-jarige Ricardo werkt bij de telecombedrijf. In zijn vrije tijd is hij milieuwachtvrijwilliger. ‘Het is ontzettend leuk om met Nol te werken. Hij is heel spontaan. Daardoor reageren mensen ook tof.’
Ricardo loopt met zijn grijper en oranje zak naar een groepje dat zich bij de vijver heeft geinstalleerd. ‘Zal ik vast wat afval meenemen?’
‘Nou, graag.’
Lege doosjes, zakjes, plastic bekertjes en wegwerpbordjes glijden in de zak. ‘Waarom lopen jullie afval op te halen?’
‘Ludieke actie, een eenmalige aanbieding. We hopen dat iedereen hierna zelf zijn spullen opruimt.’
Een van de jongens peutert een paar kroondopjes uit het gras en gooit ze met een boog in de zak: ‘Een schoon milieu begint bij jezelf’, mompelt hij.
Cicilia is 40 en werkt al 7 jaar bij de Milieuwacht. ‘We staan vaak overdag bij de pont en het Centraal Station. ‘s Avonds lopen we door de parken, daarom hebben we altijd een zaklantaarn bij ons. Vanwege de zooi vorige week zijn we hier nu ook overdag. Of het werkt, geen idee.’
Met haar grijper raapt ze een blikje op.
Een donkere jongen met een gouden tand ligt te chillen met zijn vrienden: ‘Ga eens aan de kant, je staat in mijn zon’.
Cicilia doet een stap opzij en prikt in een stuk plastic.
‘Hé schatje, taakstraf?’ grijnst hij.
‘Nee hoor, ik doe dit vrijwillig.’
‘Wat?!’ reageert een meisje, ‘dat lieg je!’
‘Nee, hoor.’
‘Goh… Waarom?’
‘Vanwege de rotzooi van vorige week. Hé mensen, fijne dag nog.’
‘Cool….’
Meewarig nagestaard loopt ze verder.
‘Ik heb inmiddels wel geleerd om aardig en geduldig te blijven’, vertelt Cicilia. ‘In het begin vond ik dat moeilijk, dan schoot ik wel eens uit mijn slof. Maar met een geheven vingertje bereik je toch niks en zo blijft het leuk.’
Hier en daar staan mensen op om zelf hun vuilnis in de zakken van de Milieuwacht te deponeren. Cicilia: ‘Jullie zijn schatte.’
Bij een groepje studenten onder een boom vraagt ze: ‘Hebben jullie nog vuil, hiero?’
‘Eh, nou, dit blikje is nog niet leeg.’
‘Ik heb nog wel een lege fles voor je, mag glas er ook in?’
‘Ja, geen probleem, we nemen alles mee. Super, dankjewel, doei.’ En ze loopt opgewekt verder.
Of de studenten hier vorige week zaterdag ook waren, toen het na afloop zo’n zooi was. Ja, toen waren ze er ook. En of ze toen zelf hun picknickafval hebben opgeruimd? Een van de jongens doet of hij diep nadenkt: ‘Uh, ik beken. Ik heb toen lege flessen laten liggen. Maar ik was dronken.’ En daarna serieus: ‘Maar voortaan ruimen we wel op, hoor. Ik trek het boetekleed aan. Mensen praten erover en dat zet je toch aan het denken.’
Bobby, een gedrongen Surinamer met een rood petje, weet wel waarom het zo’n troep was vorige week. Hij wijst met zijn blikje pils om zich heen: ‘Ik ken iedereen hier. Ze luisteren naar mij. Ik kom hier altijd als de zon schijnt. Maar die Vrienden van het Vondelpark hebben een grote bek tegen ons gehad, daarom hebben wij alles laten liggen. Als je aardig tegen ons doet, doen wij ook aardig terug. Vandaag komt alles goed, hoor. Ik zal iedereen mobiliseren.’
Op een afstand staat Nol al een tijdje ontspannen te kletsen met twee stoere mannen. Ondertussen aait hij een witte buldog die, blij met alle aandacht, wanhopig met zijn gecoupeerde kont kwispelt. Cicilia draait haar hoofd richting haar oksel en zegt plagend in de portofoon: ‘D’r moet wel gewerkt worden, he?’
Nadat de Milieuwachters hun volle zakken in de containers bij het pad hebben gegooid, krijgen ze van Nol een nieuw exemplaar. Hoe ze aan de zakken, de Canta, de gele jassen en de portofoons komen?
‘Niet van de gemeente’, schampert Nol, ‘We betalen alles zelf. Gelukkig zijn er een paar ondernemers die ons sponsoren. Ze staan allemaal op onze website. Van de gemeente hebben we alleen in het begin zevenhonderd gulden opstartsubsidie gehad. Daarmee konden we de stichting registreren. Net genoeg om de notaris en de kamer van koophandel te betalen. Nog twee keer hebben we een aanvraag gedaan, maar er was net geen meerderheid voor in de raad. Ik kan er met mijn pet niet bij. Maar ja, we gaan gewoon door. Weer of geen weer.
Gratis eten en drinken
Na afloop van de eerste zonnige zaterdag in april was het Vondelpark een puinhoop. Het vuilnis bleef het hele weekend liggen. De schoonmaakploeg van het stadsdeel kwam, vanwege bezuinigingen, pas maandag. Intussen was de situatie door de media onder de aandacht gebracht.
Het is niet de eerste keer dat het Vondelpark na een zonnige dag bezaaid ligt met picknickafval. Tot nog toe hebben de handhavers van de gemeente geen actie ondernomen om mensen zelf hun afval op te laten ruimen. Alle mooie woorden van het de afdeling communicatie van de gemeente Amsterdam ten spijt: ‘Toezicht is een taak van de overheid waarbij geldende regelgeving in acht moet worden genomen. Het aanspreken op ongewenst gedrag, of desnoods sancties opleggen, wordt door de gemeentelijke handhavers Openbare Ruimte gedaan. Die zijn in dienst van het stadsdeel. Zij beschikken over de benodigde bevoegdheden. In het Vondelpark zijn dat de handhavers van stadsdeel Zuid’. Het Parool meldt echter dat het stadsdeel ‘nog broedt op een plan om de puinhoop onder controle te krijgen. Naast een campagne wil het stadsdeel sloddervossen ook aanspreken op hun gedrag.’
De vrijwillige Milieuwacht besloot dat het zo niet langer kon en spoorde het weekend daarop al met een ludieke opruimactie mensen aan om voortaan zelf hun afval op te ruimen. Met succes, zo bleek na afloop. Op maandagochtend lag het meeste afval in op rond de containers en vuilnisbakken. Een bezoekster van het park vond het zo geweldig wat de Milieuwacht had gedaan, dat ze de vrijwilligers uitnodigde om die week in haar eetcafe een keer gratis te komen eten en drinken.