Of het nou is omdat uitbreiding geen optie is, of omdat het past bij een manier van leven: de verkoop van streekproducten via de ‘korte keten’ is met een opmars bezig. Sommige boeren kiezen ervoor om zelf hun melk tot zuivel te verwerken. Hoe werkt het, wie zijn de klanten en waarom willen zij meer betalen voor melk, yoghurt, ijs en andere streekproducten? Journalist Janneke Donkerlo ging op onderzoek.
Afgaand op de vele initiatieven die de laatste jaren als paddenstoelen uit de grond zijn geschoten lijkt de ‘korteketen’ een gat in de markt. Het gaat daarbij om streekproducten die niet meer meerdere stappen hoeven af te leggen voordat ze bij de klant belanden. Opvallende nieuwkomer is verse zuivel. Neem biologische melkveehouder Guus van boerderij De Dobbelhoeve in Brabant. Hij melkt honderdtien koeien van vier verschillende rassen. Drie jaar geleden investeerde hij als eerste in Nederland in een mini-melkfabriek op zijn erf. Deze unit produceert op de boerderij semi-automatisch verse zuivel. Guus: “Alle melk is wit, maar het seizoen, het type koe, haar leeftijd en of ze veel binnen staat of vaak buiten loopt, hebben invloed op de smaak. Een beetje zoals bij wijn.”
Melk-sommelier
Bij Guus heeft iedere koe een eigen halsband met daarop individuele informatie. Afhankelijk van de data stuurt de melkrobot via een klepje in de leiding de rauwe melk naar de juiste tank. De verschillende stromen worden vervolgens gepasteuriseerd en verwerkt tot melk om koud te drinken, tot cappuccinomelk die goed schuimt of tot yoghurt. Ook het verpakken gaat semiautomatisch, evenals het schoonspoelen van de unit. Alleen het afleveren doet Guus zelf. Zijn zuivel met het etiket Mijn Melk brengt hij naar de lokale supermarkten van Plus en Albert Heijn en naar flitsbezorgers Gorillas en Picnic. Nu de horeca weer opengaat, kan hij ook hen bevoorraden. “Op deze manier kunnen de producten binnen 24 uur bij de klant zijn. Bij de gangbare ‘langeketen’, gaan daar vanwege alle tussenschakels zo’n drie dagen overheen.”
Voorheen verkocht Guus ook wel zuivel aan langsfietsende toeristen, maar daar is hij mee gestopt: ‘Ik ontvang mensen graag, maar een rondleiding voor de verkoop van één fles melk, dat kan niet uit.’
Inmiddels zijn vier boeren in Nederland aangesloten bij Mijn Melk. Zo is de zuivel van Guus verkrijgbaar bij onder meer supermarkten in het zuiden van Nederland, die van boer Kees uit Twente in het oosten van Nederland. Jorden & Yvonne Oostdam uit Bodegraven bedienen de Randstad en boer Reijer uit Hippolytushoef de provincie Noord-Holland. Supermarkten spelen met dit product in op de voorkeur van consumenten naar verse en lokale producten. Als Guus al zijn melk op deze manier zou kunnen verwaarden, verdient hij 20 – 25% meer per liter dan normaal. Voor 0,7 liter van zijn Mijn Melk betaalt de consument nu 1,74 euro. Voor ‘melk-sommelier’ Guus zou het ook helpen als de hectarevergoeding omhoog zou gaan voor boeren die zich sterk maken voor landschapsbeheer.
Lokaal en internationaal
Een ander initiatief is Boeren & Buren. Boeren & Buren begon in 2011 in Frankrijk. Inmiddels is het platform ook actief in België, Duitsland, Zwitserland, Italië, Spanje en Nederland. Het idee is, dat door het kopen van streekproducten consumenten bewuster worden van de herkomst van hun voedsel en lokale boeren steunen met een meerprijs. ‘Lokaal’ is overigens een ruim begrip. Voor Frankrijk geldt bijvoorbeeld een straal van maximaal 200 km, voor Nederland is dat zo’n 50 km. Voor niet-verse producten zoals koffie geldt dat deze lokaal moet zijn gebrand. Vierhonderd Nederlandse boeren en producenten zijn inmiddels aangesloten bij Boeren & Buren.
In tegenstelling tot Mijn Melk leveren deze producenten niet aan supermarkten maar direct aan speciale afhaalpunten, de zogenoemde buurderijen. De klanten bestellen en betalen – hypermodern – via internet. De overkoepelende internationale website wordt aangestuurd vanuit België. Eenmaal per week kunnen klanten hun bestelling afhalen bij hun lokale buurderij. Amsterdam telt er inmiddels acht. De boeren bepalen zelf de verkoopprijs: 80% daarvan gaat naar de boer, 10% is voor het platform in België en 10% krijgt de beheerder van de lokale buurderij. Ondanks de korte keten zijn de producten meestal duurder dan in de supermarkt.
Geluk is ook wat waard
Een van de melkveehouders die zuivel levert via het platform Boeren & Buren is boer Tes van de Biltse Boer. De Biltse Boer is een gangbaar bedrijf bij Utrecht met zo’n honderd Friese Holsteins waarvan er gemiddeld vijftien droog staan. Tes: “Door onze ligging bij de stad kunnen we nauwelijks uitbreiden, daarom hebben we besloten om te verbreden. En door goed voor onze koeien te zorgen, willen we de productie per koe verhogen.” De zuivelproductie heeft Tes zich stap-voor-stap eigen gemaakt: “De investering in de machines moet op den duur wel terugverdiend worden. Toch kijken we niet alleen naar het geld. We vinden het gewoon leuk om te pionieren. En geluk is ook wat waard.”
In 2018 is de Biltse Boer begonnen met het maken van ijs op de boerderij. Het bedrijf is een maatschap in oprichting met eigenaar Henk, medewerker Tes en ijsmaakster Bente. “Voor de verkoop hebben we een deel van de schuur omgebouwd tot professionele ijssalon,” vertelt Tes. “Tijdens corona was er veel belangstelling van ouders met kinderen die op zaterdag behoefte hadden aan een uitje. Onze boerderij was een van de weinige plekken in de buurt waar ze iets konden beleven.” Behalve ijs verkoopt de Biltse Boer yoghurt en hangop in de ijssalon en in de nabijgelegen Landwinkel. En op zaterdag kunnen klanten zelf verse rauwe melk komen tappen. Een goed verdienmodel is het nog niet. “Zo’n 98% van onze melk gaat momenteel nog naar Campina.”
Hoopvol initiatief
Sinds enkele weken brengt Tes ook zuivel naar buurderij De Distelvlinder in Den Dolder. Net als veel buurderijen in Nederland is ook De Distelvlinder nog in opbouw. Linde is hier de pionier. Naast een betaalde baan zet ze iedere donderdagavond de bestellingen buiten klaar onder een afdakje bij een plantenkweker. Daarbij heeft ze hulp van twee vrijwilligers. Inmiddels hebben 274 belangstellenden zich ingeschreven bij De Distelvlinder en Linde krijgt zo’n 22 bestellingen per week. Met 40 bestellingen wordt het voor haar enigszins lonend. Maar ook voor is haar geld niet het belangrijkste. “De dood van Anne Faber heeft in Den Dolder diepe sporen achtergelaten en mensen kunnen wel wat positieve energie gebruiken. Mijn klanten ervaren de buurderij als een hoopvol initiatief.” Ook boer Tes valt het op dat de klanten in Den Dolder zo enthousiast zijn.
Een ander lokale producent die De Distelvlinder voorziet van streekproducten is boerin Hanneke van het biologische melk- en pluimveebedrijf De Omrand. Het bedrijf heeft naast zeventig melkkoeien van twee verschillende Zwitserse rassen zo’n vijftienduizend scharrelkippen en beschikt ook over meerdere afzetkanalen. Sinds begin dit jaar kunnen mensen op het erf zelf melk tappen en betalen via een automaat. De rauwe melk is ongepasteuriseerd en mag daarom voorverpakt het bedrijf niet verlaten. “Momenteel verkopen we hiervan zo’n veertig liter per dag”, vertelt Hanneke. “Dat is slechts een heel klein deel van de totale productie. De rest wordt dagelijks opgehaald door de melkwagen van EkoHolland. Een deel van het vlees van onze melkkoeien gaat naar de buurderij in Den Dolder. En in ons winkeltje aan huis verkopen we vlees uit de diepvries en enkele andere streekproducten uit de omgeving. Ook twee trekkershutten brengen geld in het laatje. Al met al krijgen we zo regelmatig consumenten op het erf waardoor consumenten meer waardering krijgen voor het boerenvak en wat er allemaal bij komt kijken.”
Taskforce Korte Keten
Begin vorig jaar presenteerden Gemma Tacken c.s. van de Wageningen UR, in opdracht van het Ministerie van LNV en Provincie Gelderland, een onderzoek naar ‘korteketenproducten’, waaronder zuivel, vlees en verse groenten. Tacken: “Volgens de Europese definitie is sprake van een korte keten bij slechts één schakel tussen boer en consument. Echter, in de horeca, catering en retail hebben ondernemers ook interesse. Zij weten dat een streekproduct de consumentenbeleving vergroot. Maar wil je de horecaondernemers, cateraars – en ook retail – blijvend interesseren voor de korte keten, dan heb je twee schakels nodig tussen boer en consument. Deze bedrijven willen niet voor ieder product apart door een andere boer bevoorraad worden en vervolgens – in het geval van groenten – veel tijd kwijt zijn met het schoonmaken ervan. Dan heb je het al gauw over twee schakels: boer > verpakkingsstation/groothandel > klant. De prijs van korteketenproducten hoeft niet hoger te zijn, maar of consumenten bereid zullen zijn een meerprijs te betalen, dat moet nog blijken. Daarvoor zijn campagnes belangrijk, zoals die van Albert Heijn vorig jaar.”
De huidige marktomzet van korteketenproducten wordt geschat op € 2,2 miljard. Enkele andere korte-keten-initiatieven zijn: Oregionaal, Rechtstreex, Boerschappen, Grutto, Streekboer, De Groente Amsterdammer en Landwinkel.
Het ministerie van LNV gaat ervan uit dat met hulp van de Taskforce Korte Keten (TKK) de omzet kan verdubbelen tot € 4,4 miljard in 2024. Met een Nationale Handelsmissie wil de Taskforce bijeenkomsten organiseren waarbij producenten en afnemers uit de korte keten elkaar kunnen ontmoeten, inspireren en motiveren. Boerin Hanneke vindt dat een goed idee: “We wisselen nu al onderling informatie uit en leren zo veel van elkaar.”