Chique flat voor dame, zonder man, met baan


In de flat de Klokkenhof aan het Surinameplein wonen louter vrouwen. Zo was het bij de oplevering, nu veertig jaar geleden, ook bedoeld. Vrij wonen met een verre blik. “In feite woon ik miden in de stad aan zee”.

februari 2003

“Je moet niet vergeten”, vertelt een bewoonster van het eerste uur, “er was enorme woningnood na de oorlog, ook onder alleenstaande vrouwen.” Toen ze 39 was woonde ze nog steeds bij een hospita op een zolderkamer. Ze kookte in een geimproviseerd keukenhoekje op butagas. Een eigen wc had ze niet. En een douche was er al helemaal niet. “Nadat ik me had aangemeld voor een woning, werd er op een avond aangebeld. Met veel bombarie kwam de eigenaar van de Klokkenhof, meneer van Saane, de zoldertrap opgestommeld om kennis te maken. Ja, zo ging dat toen, je moest eerst ‘gekeurd’ worden. Of je wel een nette vrouw was en zo.”

De flat telt 11 verdiepingen en staat haaks op het plein. Oost kijkt uit over de stad, West richting zee. De voorkant en de achterkant van het gebouw telt 132 balkonnetjes. Eigenlijk zijn het geen ‘echte’ woningen, maar ‘studio’s want elke woning heeft maar één kamer. De flats zijn allemaal identiek: een glazen voorpui die de enige kamer van 3,5 bij 5,5 heel licht maakt. Een piepklein keukentje en idem badkamertje met een emaillen douchebak, een wastafel en een wc. Een wasmachine past er niet meer bij. De gemeenschappelijke gangen ademen de intieme, maar tegelijkertijd onpersoonlijke sfeer van een hotel of bejaardenhuis. “Ja, het is wel erg klein. Maar voor ons was het reuze luxe in die tijd, hoor. De keuken en de douche waren compleet betegeld, er lag bij iedereen standaard parket op de vloer, elke keuken had een ijskast en een fornuis, we hadden onze eigen voordeursleutel. En niet te vergeten: onze eigen wc, met bril en deksel! Ik heb toen wel eens geroepen: als ik daar kom te wonen neem ik een snipperdag om de hele dag op mijn eigen wc te kunnen zitten!”

In de hal herinnert het bordje ‘concierge’ aan de tijden dat er dag en nacht toezicht was. Een vrouwelijke concierge woonde er – tegen alle regels in – samen met haar vriend. Ze hielden in de gaten wie er in en uit ging. Zij had zelfs een boutiqueje op de eerste verdieping, waar sommige vrouwen in huis hun kleding kochten. Daarnaast verhielp hij kleine ongemakken in huis en bezorgde zij tweemaal daags de post. Boze tongen beweerden dat zij de post ook wel eens las… Ja, geroddeld werd er natuurlijk ook. Het kwam wel eens voor dat een van de juffrouwen onverwachts nog aan de man kwam. “Ik vond het fantastisch om op latere leeftijd nog een vriend te krijgen.” vertelt een dame van de 3e. “Een oude schuur fikt het hardst en zo was het met mij ook. Dat ik nog zo verliefd kon worden! Ik deed aan de lijn, kocht leuke kleren, voelde me stralend; kortom, ik was een heel ander mens. En zo ging ik ‘s avonds ook de deur uit, want ik was meer bij hem dan hij bij mij.” De relatie hield helaas geen stand. Later hoorde ze dat er gekletst werd. “Ik zou mijn geld op straat verdiend hebben. Pure jaloezie natuurlijk, maar het heeft me diep gekwetst.”

En ook het huis zelf heeft zo haar lidtekens. In 1985 brak brand uit op de 7e verdieping. “Midden in de nacht werd er op de deur gebonst”, vertelt een vrouw van de 5e. “Als je niet meteen opendeed werd de deur ingetrapt. Het was echt een uitslaande brand, de vonken spatten naar buiten. We hadden geen tijd om ons aan te kleden. Via de trap moesten we naar beneden. Op de gangen kwamen we elkaar tegen, in pyama, de een met een vogelkooitje in haar hand, de ander met een kistje juwelen. Later kun je er om lachen, maar ik schrik nu nog steeds als ik een brandweer langs hoor komen.” De vrouw bij wie de brand ontstond zou hebben gerookt in bed. Zij kwam om in de vlammen.

Maar er werden – heel soms – ook feestjes gevierd. Toen het gebouw 20 jaar bestond besloten de dames van de 5e verdieping om dit met de oorspronkelijke bewoonsters, toen nog zo’n 40 in totaal, te vieren. Omdat de woningen zelf te klein waren voor zo’n bijeenkomst werden de hapjes en drankjes op de versierde gang geserveerd. De deuren stonden open en men kon naar believen bij elkaar binnenlopen. Een nogal uitzonderlijke gebeurtenis, want de meeste vrouwen waren – en zijn nog steeds – erg op hun privacy gesteld.

In het begin, in 1962, waren de criteria dat je tussen de 35 en 50 jaar oud moest zijn om voor een Klokkenhofwoning in aanmerking te komen. Verder mocht je niet getrouwd zijn en moest je een baan hebben. De meeste vrouwen hadden een administratieve functie of werkten in de verpleging. Maar er woonden ook vrouwelijke juristen en advokaten. “Het stond bekend als een chique flat. Je hoorde mensen wel zeggen: ‘daar zijn er bij die in een bontjas lopen!'”

Maar het chique is er nu wel af. De lange donkere gangen, met zes deuren aan elke kant, worden nu bevolkt door vrouwen van alle leeftijden: studentes, meisjes met hun eerste baan, al jaren werkende vrouwen, vrouwen met een uitkering, net gepensioneerden en bejaarden. Van de oorspronkelijke bewoners zijn er nu nog slechts vier of vijf over. Het gebouw is in 1974 gekocht door de Neddloyd. Het beheer en onderhoud is in handen van een makelaar. De leeftijds- en inkomengrens is verlaten. De eens zo luxe woningen behoren nu tot de goedkoopsten van de stad. De postbakjes in het voorportaal rammelen en zien er goor uit. De twee gammele liften stoppen regelmatig zonder enige reden op elke verdieping. Soms vertikken ze het helemaal. En dat is niet fijn voor de oude dame die op de 11e woont en met haar rollator en hondje Bobbie toch regelmatig naar beneden moet.

Inmiddels is de concierge er al zo’n 15 jaar niet meer. In de lift staan tekeningen en booschappen ingekrast: ‘buddha is king’, namen van jongens en meisjes. Maar ondanks de verloedering is het er nog steeds fantastisch wonen, zo net buiten het centrum en vlakbij het Vondelpark. Al was het maar om het vrije uitzicht: hoe hoger je woont, des te verder kun je kijken. Een bewoonster van de 10e vertelt dat ze op heldere dagen in de verte de contouren van de duinen kan zien. “Eigenlijk woon ik midden in de stad aan zee. De woning heeft voor mij het formaat van een woonbootje, mijn keukentje is mijn kombuis, het verkeer beneden is als het geluid van de golven”. De gepensioneerde dame van de 5e bekent dat ze wel eens een ‘echte’ woning zou willen hebben, maar voegt er inmiddellijk aan toe: “Toen ik hier kwam wonen vond ik het een paleisje en eigenlijk vind ik dat nog steeds!”

NB dd 8 januari 2015 

Sinds een paar jaar wordt ook officieel aan mannen verhuurd. Dit heeft aan het woongenot geen afbreuk gedaan.