Bokashi verbindt stad en platteland


In Maasland, onder de rook van Delft, ligt Hoeve Rust-hoff, het veeteeltbedrijf van Jeroen van der Kooij. De kleiveengrond bij Hoeve Rust-hoff vraagt om extensief beheer. Hoge productie is niet mogelijk zonder de grond geweld aan te doen. Tien jaar ging Van der Kooij biologisch boeren met andere rassen. Momenteel melkt hij 60 blaarkoppen en fokt hij jongvee voor het vlees. Dit jaar nam hij het initiatief tot de Maatschappelijke Bokashi-keten. Vork-medewerker Janneke Donkerlo zocht uit wat het perspectief is voor deze koppeling tussen stad en platteland.

december 2018
 
Een paar jaar geleden hoorde de boer over bokashi. Bokashi is een bodemverbeteraar die wordt aangeprezen door de bedrijven Agriton en Bij de Oorsprong. Zij leveren micro-organismen, kalk en ‘oergesteentemeel’ voor fermentatie in de bokashi-hoop. De Maaslander was meteen enthousiast en besloot om er mee te gaan experimenteren. “Organische stof is cruciaal voor een gezonde bodem,” motiveert Van der Kooij zijn besluit. “En dat is belangrijk voor een goed beheer van de aarde die aan ons is toevertrouwd.”

Het resultaat viel niet tegen. Zijn eerste hoop maakte hij in februari van koeienmest vermengd met lokaal rietafval. ‘Het fermenteren duurde een maand. In verband met de droogte heb ik het gefermenteerde mengsel pas in het najaar over het land uitgereden. Binnen zes weken had het bodemleven het toen al helemaal opgenomen!’
 
Kinderschoenen

Van der Kooij heeft inmiddels het initiatief genomen tot de oprichting van een  Maatschappelijke Bokashi-keten. Deze keten, die nog helemaal in de kinderschoenen staat, maakt deel uit van het Innovatienetwerk Midden IN Delfland(MinD). Het netwerk verbindt ‘boer en stedeling, producent en consument, platteland en stad’ met aandacht voor ‘technologie, nieuwe verdienmodellen en nieuwe diensten en producten’. Een van die producten is bokashi.

Sabine van Rooij, onderzoeker groene infrastructuur bij de WUR, heeft in de beginfase namens MinD de boer ondersteund bij het leggen van contacten en het organiseren van bijeenkomsten. “Bokashi is geen doel op zich’, vertelt Van Rooij. ‘Kleinschalige boerenbedrijven zoals Hoeve Rust-hoff in Midden-Delfland liggen ingesloten in stedelijk gebied. De ‘achtertuin’ van die steden kan alleen open en aantrekkelijk blijven als er boeren zijn. We willen kijken of bokashi een extra verdienmodel voor die boeren kan zijn en zo kan bijdragen aan een circulaire economie. Momenteel worden lokaal bermmaaisel en groenafval vaak verbrand. Dat is zonde, want daarmee verdwijnt het uit de kringloop.”
 
Besparing

Potentiele deelnemers aan de bokashi-keten zijn om te beginnen gemeenten, waterschappen en natuurbeheerders. Hun bermmaaisel en snoeiafval kunnen zij lokaal voor minder geld kwijt bij Van der Kooij dan voor wat zij normaal betalen aan verbrandingsinstallaties. Bovendien hoeven gemeenten er minder kilometers voor te maken; dat scheelt arbeidsuren en CO2-uitstoot. Zo is het voor beide partijen een rendabel model. Belangrijk is overigens wel dat er geen, met zware metalen vervuild bermmaaisel, in de hopen terecht komt.
Horecaondernemers op hun beurt zouden hun groente- en fruitafval bij de boer kunnen inleveren in plaats van deze weg te gooien, iets wat nu geld kost. Belangrijk daarbij is dat er geen vleesafval in zit, want dat is verboden in verband met de gekkekoeienziekte. Een groot restaurant dat inmiddels het voortouw in heeft genomen is Aloha, gevestigd in het voormalige zwembad Tropicana in Rotterdam. Zij hebben van zichzelf al, duurzaamheid hoog in het vaandel staan. 
 
Voorlichting

Mensen met afstand tot de arbeidsmarkt kunnen mogelijk ook een rol spelen, bijvoorbeeld door het bermmaaisel te ontdoen van zwerfvuil en met het opbouwen van de hopen. Ook zouden ze rondleidingen op de boerderij kunnen geven voor scholen en verenigingen. Hierdoor zal de kennis onder stedelingen toenemen over wat er zoal gebeurt op een boerderij en in de natuur. Het bedrijf Bij de Oorsprong heeft al een lespakket samengesteld voor groep 8.

Een deel van de bokashi zal Van der Kooij gebruiken voor verbetering van de eigen grond, een ander deel kan hij verkopen aan openbaar groenvoorzieningen, volkstuincomplexen en buurttuinen. Daarmee is dan de keten rond. Deze winter zullen de plannen met de ketenpartners verder worden uitgewerkt. 
 
Onderzoek

Maar hoe goed onderbouwd is het bokashi-verhaal? Er is nog nauwelijks wetenschappelijk onderzoek naar gedaan, laat Van Rooij weten.­­ Er is een onderzoek naar de invloed van micro-organismen in bokashi op de weerstand van het gewas tegen ziekten, dat stamt uit 2008. De proef werden gedaan op biologische percelen. De conclusie was dat de micro-organismen de algemene ziekte-werendheid van de bodem niet verbeterden.

Volgens Van Rooij horen onderzoekers van de WUR wel positieve ervaringen van boeren die bokashi toepassen in het veld. Inholland start volgend jaar een nieuw onderzoek naar de effecten van bokashi op de bodemvruchtbaarheid. Daarnaast gaat de WUR binnenkort onderzoeken wat het effect is op akkers van drie soorten organische stof: vers bermmaaisel, bermmaaisel uit compost en bermmaaisel uit bokashi.

Het achterliggende idee daarbij is dat niet de gemeenten maar de boeren, beheerder worden van de nabijgelegen wegbermen. Boeren zouden daarin geïnteresseerd kunnen zijn als het maaisel een toegevoegde waarde heeft als bodemverbeteraar en voor bemesting. 
 
Op verschillende plekken in Nederland wordt bokashi inmiddels al toegejuicht. Vier boeren in de buurt van Zwolle en Deventer kregen drie jaar gratis bokashi van Bij de oorsprong, gemaakt door een composteringsbedrijf uit de buurt. Na die drie jaar waren de boeren zo onder de indruk van de resultaten dat ze er nu zelfs voor willen betalen.

De Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw (SPNA) heeft op de kleigronden van het Groningse Oldambt gekeken naar de invloed van bokashi op de hoeveelheid organische stof. Door het gebruik van deze bodemverbeteraar was het organische stofgehalte in 2016 na drie jaar gestegen van 4,6 naar 5,2%. Eenzelfde hoeveelheid compost leverde slechts een toename op van 0,1%. 
 
Hangop

Intussen heeft Jeroen van der Kooij uit Maasland niet stilgezeten. Bij een collega in Stolwijk zag hij anderhalf jaar terug een stalvloer die het scheiden van vaste mest en urine mogelijk maakt. Met subsidie heeft hij onlangs zijn eigen stalvloer laten aanpassen. Het is de tweede van zijn soort in de hele wereld. De eerste staat in Stolwijk. Helemaal gemaakt op basis van ‘gezond boerenverstand’. 
Het oorspronkelijke betonrooster heeft hij bedekt met vocht-doorlatende rubber matten, met daaroverheen trampolinedoek. Door de gaatjes lekt de urine naar de mestkelder; de vaste mest blijft achter. Net als bij hangop. Over het gladde trampolinedoek schuift de mestschuiver vervolgens de vaste koeienmest naar een verzamelbak om later verwerkt te worden tot bokashi.

De reden voor deze aanpassing is dat hij af wil van de drijfmest. Drijfmest is echt SHIT, aldus Van der Kooij. ‘In de wei poepen en piesen koeien ook niet tegelijkertijd. Het mengsel van urine en vaste mest bevat veel ammoniak. Dat stinkt en is vluchtig waardoor kostbare stikstof vervliegt.’ 
De urine in de mestkelder behandelt hij met koolstofsnippers. “Dat bindt de stikstof en gaat de stank tegen.” Voortaan wil hij in januari/ februari de bokashi over het land verspreiden. En later, in het voorjaar, doet hij dat met de urine en de daarin organisch gebonden stikstof, om het gras een groeispurt te geven.

Juridisch kent het bokashi-verhaal nog wel enkele haken en ogen. Zo maakt de wetgever geen onderscheid tussen pure mest en mest verrijkt met groenafval: ‘Een hoeveelheid bokashi gemaakt van half dierlijk half plantaardig materiaal telt voor de mestboekhouding even zwaar als dezelfde hoeveelheid gemaakt van louter mest.’ 
 
Geen novum

Overigens is bokashi niet helemaal een novum. Net als zijn vader en grootvader gebruikt ook Marius Lensink uit Haarlo een soort gefermenteerde bodemverbeteraar. “Wij zijn nooit begonnen aan drijfmest, zoals de meeste boeren eind jaren zeventig”, vertelt hij. “Wij hebben nog altijd een ouderwetse grupstal, waarbij mest en urine gescheiden worden. Onze stalmest van mest en stro (vroeger mest met heideplaggen) vermengen we met plantaardig materiaal zoals bermgras, boomschors, houtsnippers en slootmaaisel met een beetje slib. Dat mengen we met bladeren en het geheel laten we drie tot vier maanden fermenteren.”

“In die periode slinkt de hoop met ongeveer 25%. Wat overblijft is een grove fractie die we op het land brengen als voeding voor het bodemleven. Dat doen we al sinds 1929. Onze grond heeft zo een hoog organische-stofgehalte opgebouwd met een goed water-absorberend vermogen. Dat bleek maar weer afgelopen zomer, toen iedereen klaagde over de droogte. Onze mais en voederbieten hadden nergens last van. De opbrengst was hetzelfde als andere jaren.”
 
 
 
WAT IS BOKASHI?
 
Bokashi is Japans voor “gefermenteerd organisch materiaal”. De Japanse professor Teruo Higa zou begin jaren negentig fermentatiestammen hebben ontdekt die de biodiversiteit in de bodem bevorderen.

Bokashi is niet hetzelfde als compost. Compost ontstaat door een rottingsproces aan de lucht (aeroob) waar CO2 bij vrijkomt. Een composthoop wordt heet, ongeveer 70 graden en het volume van het eindproduct – potgrond – is nog maar de helft van de oorspronkelijke hoeveelheid. Een composthoop moet minimaal eenmaal worden gekeerd.

Bokashi ontstaat door fermentatie in afwezigheid van lucht. De hoop wordt niet warmer dan 40 graden, hoeft niet te worden gekeerd en slinkt bijna niet. Bij het opzetten wordt het mengsel van mest en groen afval verrijkt met micro-organismen, kleimineralen en kalk en vervolgens luchtdicht afgedekt. Net als bij kuilgras vindt dan een anaeroob fermentatieproces plaats. Maar waar het kuilgras een lage pH-waarde heeft (net als zuurkool), heeft de gefermenteerde bokashi – door de toevoeging van kalk – een pH-waarde die past bij de bodem.