Wonen in een tiny house is hard werken


Als tiener droomde journalist Janneke Donkerlo al van een coconachtig mobiel huisje. En laten die nu, veertig jaar later, helemaal en vogue zijn onder de naam ‘Tiny House’. Maar wat is dat nou precies, een Tiny House? En is het voor ons allemaal weggelegd?

Floor (41) en Mike (42) hebben dit jaar ieder hun huurhuis opgezegd – hij in Utrecht, zij in Sittard – en wonen nu samen in een zogeheten ‘Tiny House’ op een braakliggend terrein in Nieuwegein. Hun nieuwe onderkomen beslaat niet meer dan 33 m2, inclusief de vide van 8 m2 voor hun bed.

De hoogstambomen staan net uitbundig in bloei. Op het braakliggende terrein heeft de gemeente Nieuwegein toestemming verleend voor nog negen andere eigen bouwsels. Die mogen de bewoners kriskras verspreid neerzetten. Op deze voormalige tuinbouwgrond wil de gemeente over twee jaar ‘echte’ huizen bouwen. Dan moeten de mobiele bewoners verkassen.

Coconachtig

Als tiener droomde ik al van een coconachtig mobiel huisje, helemaal voor mij alleen. Geen witte sleurhut van kunststof, maar iets van hout waar je helemaal in kon wonen, liefst zo zelfvoorzienend mogelijk.

Ergens begin deze eeuw stuitte ik toevallig op de site van Jay Shafer, een enthousiasmerende dertiger die met zijn Tiny Houses een alternatieve woonbeweging ontketende. Ik was meteen verkocht.

Regelmatig surfte ik naar zijn site om me te verlekkeren aan de verschillende ontwerpen. Zijn eerste ontwerp, een houten huisje op wielen compleet met een verandaatje, puntdak, schoorsteen en luikjes voor de ramen, noemde hij ‘Tumbleweed Tiny House’. Op een filmpje beargumenteerde hij hoe onzinnig het was om groot te wonen: in een groot huis gebruik je nooit alle ruimtes intensief, maar je moet ze wel inrichten en schoonhouden terwijl je voor de hoge hypotheek zo hard moet werken dat je weinig tijd overhoudt om van al dat bezit te genieten. Met een Tiny House hou je meer geld en tijd over voor leuke dingen. ‘In een Tiny House kun je geen feesten geven,’ stelt hij, ‘maar hoe vaak doe je dat nou?’

Hobbithuisjes

Ik had het er weleens over met mijn vrienden. Die begrepen mijn enthousiasme, maar zoiets kon helemaal niet in Nederland, zeiden ze. Het probleem is inderdaad dat je nergens in Nederland zomaar je Tiny House neer kunt zetten. Zelfs kleine stukjes grond zijn duur en gemeentes zitten niet te wachten op mobiele hobbithuisjes. Dachten we.

Maar de tijden zijn veranderd. Opeens werd ik wakker in 2015 en zag hoe creatieve en ondernemende geesten in Europa een eigen Tiny House Beweging waren begonnen. Drie jaar later kun je geen krant openslaan of er staat wel iets in over Tiny Houses.

De beweging staat voor meer dan alleen een mini-woonoppervlak. Tenslotte zijn er wel meer mensen die zich met weinig vierkante meters moeten behelpen, zoals woonwagenbewoners of starters in een micro-woning in de Randstad. Tiny-House-bewoners onderscheiden zich vooral door een bepaalde levensinstelling. Ze willen afstand nemen van het maatschappelijke keurslijf van economische groei met steeds meer en duurdere spullen, waarvoor mensen steeds harder moeten werken waardoor ze minder tijd hebben voor zichzelf en voor elkaar.

Legpuzzel

Het Tiny House van Floor en Mike in Nieuwegein is een echte THOW, een ‘Tiny House On Wheels’.

Ze hebben het zelf gebouwd naar een ontwerp van architect Daniel Venneman van ‘De Woonpioniers’. Daarbij had het tweetal een aantal eisen. Behalve veel ramen en de schuifdeuren, wilde Mike per se dat zijn oude werktafel met bankschroef onderdeel zou worden van het keukenblok. En Floor wilde per se een klimtouw, afhangend vanaf het plafond naast de vide. Dat was haar jeugddroom: dat ze aan een touw haar bed uit kon slingeren, zoals in een boomhut. Maar natuurlijk is er ook een trapje naar de vide. Daarin zitten tevens lades voor bergruimte. In de betegelde badkamer, compleet met douche en wastafel, staat een – geurloos –- composttoilet. Op 22 januari begonnen ze te bouwen in de avonduren, de kozijnen en dubbele ramen werden elders in elkaar gezet. Op 28 februari was de legpuzzel klaar. De totale kosten: 47.000 euro.

Douchen op hun werk

Veel Tiny House-bouwers hanteren een binnenmaat van 2,55 m breed, maximaal 4 meter hoog en 7,5 tot 18 lang, afhankelijk van het gewicht van maximaal 3,5 ton. Die maat kun je nog met een auto vervoeren. Over de breedte had Floor in het begin wel haar twijfels: ‘2,55 meter vond ik wel erg smal, dat voelde voor mij teveel als overleven. Ons Tiny House is 60 cm breder, en hoewel dat niet eens zoveel meer is, voelt dit wel echt als leven.’

Deze afwijkende breedte is toegestaan volgens de officiële maatvoering van een landbouwvoertuig. De consequentie is dat ze dan niet harder dan 25 kilometer per uur mogen rijden.
Mike: ‘Het ruimtelijke gevoel dat we nu hebben komt ook door de ramen die doorlopen tot aan het plafond. Hierdoor heb je bijna niet het idee dat je binnen zit.’

De schuifdeuren aan weerszijden zijn ook van glas. Ze geven toegang tot twee terrassen, gemaakt van opklapbare vlonders, waarvan een met een afdak.
Floor: ‘Tot nog toe hebben we bijna elke dag buiten gegeten. Soms wel met een jas aan, maar dat geeft niet; buiten zijn is gewoon zo fijn!’

Ze willen zoveel mogelijk zelfvoorzienend zijn.
Mike: ‘De grootste uitdaging is momenteel het water.’
Floor: ‘Vroeger was Mike echt een waterverslinder. Daar wees ik hem wel regelmatig op, maar hij is zich pas gaan realiseren hoeveel hij gebruikte toen we hier bewuster met ons water moesten omgaan.’
Mike: ‘Ik ben nu veel zuiniger, want we moeten het doen met twee grote jerrycans. En die moeten we telkens vullen als ze leeg zijn, dus dan word je wel zuinig. We zijn inmiddels bezig met het bouwen van een groot voorraadvat van tweehonderd liter dat zich vult uit de gemeentelijke waterleiding. Het water moet worden verdeeld over alle tien de huisjes, we delen de watermeter. Maar ook dan moeten we zuinig zijn, want als iedereen tegelijkertijd water gebruikt is het vat snel leeg, ook al vult het zich weer automatisch. Daar moeten we dus goede afspraken over maken. Uiteindelijk willen we een zelfvoorzienend systeem waarmee we regenwater kunnen opvangen en opslaan.’

Gelukkig kunnen ze voorlopig nog douchen op hun werk. Floor heeft een eigen atelier waar ze haar tijd gelijk verdeelt tussen tekenen, schilderen en het zetten van tattoos. ‘Door goedkoper te wonen, heb ik nu meer tijd over voor het maken van kunst.’

Mike is opzichter en uitvoerder bij een woningbouwcorporatie.

Elektriciteit kopen ze van de gemeente via een kabel vanaf het nabijgelegen stroomhuisje: ‘Maar dat is tijdelijk, de zonnecollectoren zijn al besteld.’

Nat en koud

Op hetzelfde tijdelijke terrein in Nieuwegein woont ook het gezin Schutten, bestaande uit Gijsbert (40) en Karin (35) en twee kleine kinderen van 4 en 2. Ze delen met elkaar 24 m2 grondoppervlak. Gijsbert en Karin slapen op een vide (net als Floor en Mike); de kinderen hebben een aparte ruimte van 2,75 x 1 meter met een stapelbed en een kast voor hun spulletjes. De oudste slaapt boven, de jongste beneden. De onderste matras kan opgeklapt worden, zodat er ruimte is voor de kinderen om te spelen. Twee dagen per week gaan ze naar de kinderopvang.

Sinds eind november 2017 wonen de Schuttens in hun ‘Tiny House On Wheels’. ‘De winter was een goede test,’ vertelt Gijsbert, bouwer van Tiny Houses en ‘off the grid installateur’. ‘Het idee van deze manier van wonen is nu eenmaal dat je veel buiten bent. Maar als het lang achter elkaar nat en koud is, wordt het binnen wel krap. In de weekenden zijn we daarom wat vaker op familiebezoek geweest.’

Voordat ze hun nieuwe huisje betrokken, woonde het gezin op 60 m2. Nu hebben ze veel minder ruimte voor hun spullen. Hoe lossen ze dat op? Gijsbert: ‘Vooral het wegdoen van boeken vonden we lastig. Gelukkig hadden we een voorbereidingstijd van anderhalf jaar, waarin we stapsgewijs steeds meer boeken naar de kringloopwinkel brachten. Intussen hanteren we het systeem iets nieuws erin – een boek, een nieuw stuk speelgoed – dan iets ouds eruit.’

Een aanbouw is natuurlijk niet mogelijk, want dan wordt het geheel te zwaar en breed en dan is het geen Tiny House On Wheels meer. Voor alle noodzakelijk spullen is er uiteindelijk bergruimte genoeg: er is een kast die tevens dienstdoet als kapstok en er zijn lades onder de bank, onder de salontafel en in de traptreden naar de vide. In het keukengedeelte is plek voor een wasmachine. De keukenkastjes zijn smal en worden optimaal benut. Gijsbert: ‘Zelfs onder de vloer van de veranda heb ik bergruimte gemaakt; daarin ligt het buitenspeelgoed en sportattributen.’

Tijdens de donkere wintermaanden viel de opbrengst van de zonnecollectoren wel tegen. ‘We hebben toen een aggregaat gekocht waar we de accu’s mee konden opladen, die dan weer drie dagen stroom konden leveren.’

Voor komend seizoen willen ze een voortent bouwen op de veranda zodat ze een extra overdekte ruimte hebben. Een aanbouw is natuurlijk niet mogelijk, want dan wordt het geheel te zwaar en breed en dan is het geen Tiny House On Wheels meer.

Nomadische uitwassen 

Degene die in Nederland de – op Jay Shafer geïnspireerde – Tiny House Beweging op de kaart heeft gezet, is Marjolein Jonker. Vanaf februari 2015 is zij bezig geweest met het realiseren van haar eigen mobiele, bio-based en zelfvoorzienende Tiny House. Sinds twee jaar woont ze met haar kat Hella op een braakliggend terrein aan de rand van Alkmaar. Vijf huishoudens hebben toestemming gekregen om het gebiedje voor vijf jaar te gebruiken. Daarna zal het ontwikkeld worden en moeten de tijdelijke bewoners weg.

Maar Jonker maakt zich helemaal geen zorgen: ‘Het heeft wel wat om te zijner tijd weer te moeten verkassen. Er zal heus wel ergens anders een plek beschikbaar komen.’
‘De houding van de gemeente is wel aan het veranderen, alle partijen op het CDA na, hebben bij de laatste verkiezingen Tiny Housing in hun partijprogramma gezet.’
Volgens haar beginnen gemeentes aan het idee te wennen: ‘De wethouder in Alkmaar was al vanaf het begin positief en begreep wat onze bedoeling was. Maar bijvoorbeeld in Bergen wilde men er eerst niets van weten; ze waren bang voor trailerparken en nomadische uitwassen. De houding van de gemeente is nu wel aan het veranderen, alle partijen op het CDA na, hebben bij de laatste verkiezingen Tiny Housing in hun partijprogramma gezet.’

Met haar bedrijf ‘Marjolein in het klein’ biedt Jonker advies en informatie over de Nederlandse Tiny House Beweging. Ze blogt, geeft lezingen en is oprichter en projectcoördinator van de stichting Tiny House Nederland waar alle gebieden in kaart zijn gebracht waar Tiny Houses staan of gepland zijn. De kaart wordt steeds voller. Monique van Orden, voorzitter van de stichting, heeft het kleurrijke boek Tiny Houses in Nederland gemaakt. Zo is, schijnbaar uit het niets, opeens een vrolijke en sociale duurzaamheidsbeweging ontstaan onder het motto: ‘minder huis – meer leven’.

De beweging heeft ook in andere landen wortel geschoten – zo bestaan er onder meer Franse, Britse en Finse equivalenten.

Wooninnovator

Maar niet iedereen is zo inventief dat hij zelf een Tiny House kan bouwen. Wie een ontwerp wil laten maken of een bouwpakket wil kopen, kan terecht bij Daniel Venneman (architect) en Jelte Glas (‘wooninnovator’) van De Woonpioniers. Het gaat hen om genoegen nemen met genoeg. Niet meer grondstof verbruiken dan nodig. Niet meer ruimte innemen dan nodig. De natuur en het milieu zo min mogelijk belasten. Het draait om vrijheid: niet gebonden zijn aan te veel spullen en hoge woonlasten, meer ‘bezieling’.
Momenteel is hij voor een paar maanden in Mongolië. Dat is een van de voordelen van het wonen in een Tiny House: geld en tijd overhouden om er een paar maanden tussenuit te knijpen.

Daniel: ‘We wilden niet dat kneuterige van de eerste Amerikaanse Tiny Houses. We zijn gegaan voor strakker, meer design. Dat werd om te beginnen de Portapalace.’

Daniel zelf woont in Amsterdam met zijn vriendin op 60 m2; niet enorm ‘tiny’. Jelte Glas leeft in een Portapalace in de boomgaard in Nieuwegein waar ook Floor en Mike en de Schuttens wonen. Alleen nu even niet. Momenteel is hij voor een paar maanden in Mongolië. Dat is een van de voordelen van het wonen in een Tiny House: geld en tijd overhouden om er een paar maanden tussenuit te knijpen.

Zelfvoorzienende eco-dorpen

Een variatie op het thema ‘duurzaam en kleinschalig wonen’ is Bolderburen, met huisjes in Scandinavische stijl – vandaar de naam Bolderburen, naar het Zweedse kinderboek van Astrid Lindgren. De initiatiefnemers Jessika Kersting en haar Zweedse partner Martin Qvist begonnen in 2006 met hun bedrijf Huisjevanhout huisjes vanaf 24 m2 te bouwen naar Scandinavisch model. Te gebruiken als atelier, tuinkantoor of vakantiehuisje. Inmiddels hebben ze zich helemaal gericht op het ontwikkelen van ecodorpen. Het gaat de projectontwikkelaars vooral om een duurzame leefstijl.

Voor dit project hebben ze, samen met de toekomstige bewoners, een plek gevonden in de Flevopolder bij Almere/Oostwolde, op een half uur rijden van Amsterdam en Utrecht. Van een biologisch dynamisch landbouwbedrijf op pachtgrond kunnen ze twee hectare gebruiken. Als de pachttermijn voorbij is, willen ze de grond kopen.

De voorwaarde voor de noodzakelijke vergunningen was dat de bewoners aan stadslandbouw zouden doen. Er komt geen vaste riolering en geen aansluiting voor gas, wel voor elektra en water. Op het dak komen zonnepanelen, in de woonkamer komt een HR pellet-kachel en de bewoners zullen gebruik gaan maken van een eigen waterberging en waterzuivering, bijvoorbeeld met een helofytenfilter.

Qua woonoppervlakte wordt eco-dorp Bolderburen een mix van 22 ‘tiny’ en ‘niet-zo-tiny’ huizen met een oppervlakte van 40 m2 tot 160 m2. Ook de bewoners vormen een mix: starters, senioren en gezinnen met kinderen. Er was van meet af aan veel belangstelling voor. De inschrijving is inmiddels gesloten, de bouw kan beginnen.

Jongeren en statushouders

Ineens is het nu overal ‘Tiny House’ wat de klok slaat. Neem de ‘flexibele, verplaatsbare woonunits’ van Heijmans. In de wijk Tinga in Sneek heeft Heijmans in samenwerking met woningcorporatie Accolade en de gemeente Súdwest- Fryslân onlangs in twee dagen tijd twintig van deze woonunits geplaatst. Ze lijken wel wat op Tiny Houses, maar die naam dragen ze niet, ze heten officieel de ‘Heijmans-ONE’. De woningen hebben twee verdiepingen met een totale woonoppervlak van 39 m2. Elke unit staat op vier betonplaten, los van de andere units. Met diepladers zijn de twee demontabele delen relatief eenvoudig te verplaatsen. De woningen zijn in Sneek geplaatst voor tien jaar en krijgen daarna weer een nieuwe plek. Zo kan Accolade flexibel inspelen op de vraag van de woningmarkt.

Bij iedere voordeur staat een fietsenrek, en het gebruikte materiaal is zo duurzaam mogelijk en grotendeels herbruikbaar. De huisjes in Sneek zijn ‘all-electric’ maar hebben geen zonnecollectoren, hoewel ze in principe ook geleverd kunnen worden met. Verder zijn ze gewoon aangesloten op water en riool. Toch namen de media meteen het woord ‘Tiny House’ in de mond.

‘Wij zelf hebben het over de Heijmans-ONE,’ corrigeert ontwerpmanager Hille de Haan. ‘Ze zijn bedoeld voor starters, mensen met een kleine beurs, statushouders of mensen die bijvoorbeeld vanwege tijdelijk werk behoefte hebben aan flexibel wonen. De huurprijs ligt beneden de huurtoeslaggrens en is €592,-. Hiermee voldoen ze aan de noemer betaalbaar wonen.’

Buiten klinkt muziek en gebonk, alsof iemand ergens tegenaan slaat. Jesse-Lee Staalsmid, een buitengewoon gespierde jongen, doet open. Hij doet aan kickboksen, legt hij uit nadat hij me heeft binnengelaten. ‘Door omstandigheden zou ik weer intrekken bij mijn ouders in Sneek,’ vertelt hij. ‘Toen kwamen deze woningen beschikbaar en nu woon ik toch op mezelf. Met huurtoeslag erbij is dat goed te doen.’

Meteen na de ingang is de keuken en het sanitaire gedeelte. Daarachter is een klein woongedeelte waar een bank en een tafel kunnen staan. Een trap naar boven leidt naar een hoge vide met genoeg ruimte voor een kast en een tweepersoonsbed. Daarnaast, stevig in de wand verankerd, hangt de boksbal waar Staalsmid net nog op oefende.

In de twintig huisjes in Sneek wonen afwisselend een ‘autochtoon’ en een statushouder. Zoals Edwin Bangura uit Zimbabwe. Hij heeft hiervoor elf maanden in een AZC gewoond en is dolgelukkig dat hij nu een eigen huis heeft.

Intrinsiek gedreven 

Stec Groep – het economisch adviesbureau over vastgoed – brengt verheldering in de terminologie. Onlangs publiceerden zij een rapport in opdracht van de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO) met de titel: Klein wonen: trend of hype? Een verdiepende visie op Micro-wonen en Tiny Housing. Op basis van enquêtes en interviews maakt Stec onderscheid tussen ‘Micro-wonen’ en ‘Tiny Housing’. Micro-wonen is ‘klein wonen als stedelijk concept waarbij huishoudens kiezen voor een compacte woning. Het gaat om slim ingedeelde, zelfstandige woningen van maximaal 30 à 40 m2, afhankelijk van de locatie, vaak met gedeelde voorzieningen. Het gaat hier vaak om tijdelijke, projectmatige klein-wonen-concepten, gericht op de huisvesting van urgent woningzoekenden (zoals statushouders of studenten).’

Tiny Housing is volgens Stec net iets anders. ‘Daar staat klein wonen voor een levenswijze waarbij financiële vrijheid, een kleine ecologische footprint en wonen met gelijkgestemden centraal staat. Vaak in de vorm van (particuliere of collectieve) zelfbouw. Deze woonvorm is intrinsiek gedreven.’

Het rapport veronderstelt dat er sprake is van een trend die samenhangt met maatschappelijke veranderingen zoalsflexibilisering van arbeid, een minder consumptieve leefstijl, het hippe imago van tiny en duurzaam, de stijgende vierkantemeterprijzen en een toename van eenpersoonshuishoudens.

Van Tietjerstradeel tot aan Maastricht

Ook Willem Bil, beleidsmedewerker ruimtelijke ordening in het Friese Tietjerksteradeel, merkt dat steeds meer mensen geïnteresseerd zijn in klein en duurzaam wonen. Bil heeft regelmatig andere gemeentes aan de lijn die willen weten wat Tiny Houses zijn en wat daarbij komt kijken.

Bil: ‘De vragen van collega’s komen uit het hele land, tot Maastricht aan toe. Men denkt vaak aan een goedkope en snelle oplossing voor jongeren of starters; meer het Heijmans-ONE-idee, dus. Maar bij Tiny Houses gaat het om een andere mentaliteit, bewuster kiezen voor een andere manier van leven. Duurzamer, met een kleinere voetafdruk; back to basics, niet steeds meer en groter.’

Bil was in 2017 betrokken bij de totstandkoming van vijf Tiny Houses in het dorp Hurdegaryp, dat valt onder Tietjerksteradeel. Deze huisjes staan niet op wielen en kunnen alleen vervoerd worden met een dieplader achter een vrachtwagen. In dat geval mag een huis zelfs 3,5 meter breed zijn. ‘De overheid heeft de mond vol van “gekanteld werken”, waarbij de gemeente niet bepaalt in welke hokjes mensen en bedrijven moeten passen. Dit project was een goede manier om deze filosofie in de praktijk te brengen.’

Volgens Bil is het project in Hurdegaryp uniek. Het initiatief kwam van Gerard Dijkstra, een inwoner van de gemeente. Of ze niet een plek hadden waar hij een Tiny House neer kon zetten. Daar wilde de gemeente zich wel voor inspannen. Bil: ‘De overheid heeft de mond vol van “gekanteld werken”. Dat is de toekomstbestendige filosofie van de nieuwe omgevingswet, waarbij de gemeente niet bepaalt in welke hokjes mensen en bedrijven moeten passen, maar omgekeerd: wat willen de mensen zelf? Dit project was een goede manier om deze filosofie in de praktijk te brengen. We hebben daarom ook eerst de omwonenden geraadpleegd. Die vroegen zich terecht af wat voor “volk” zo’n Tiny Houses-gemeenschap zou trekken.’

Lytsehuskestrjitte

Mirjam Aukema (49) woont in een van de vijf Tiny Houses in Hurdegaryp. Ze voelt zich de koning te rijk. De huisjes zijn gebouwd en geplaatst door de firma Millhome. Mirjam heeft haar Tiny Castle dus niet zelf gebouwd, maar ze mocht qua indeling wel wensen opgeven. Ieder huisjes staat op een klein stukje eigen grond, met een tuintje rondom en een schuurtje achter. Alle daken hebben zonnepanelen. Ze zit in de zon op haar verandaatje op een schommelstoel die is bevestigd aan de overkapping als ik haar kom opzoeken. Hond Lobke ligt kwispelend op het gazonnetje, legt de bal voor mijn voeten en houdt haar kop vragend scheef in de hoop dat ik met haar wil spelen. Maar daar kom ik niet voor. Ik wil weten hoe het Mirjam bevalt, nu ze een jaar heeft kunnen wennen in de “Lytsehuskestrjitte”, de Friese bijnaam voor het straatje met de “kleine huisjes”.

Mirjam aarzelt geen moment: ‘Het bevalt boven verwachting. Ik had niet verwacht dat het me zoveel rust zou geven. Als ik thuis kom, zet ik meteen alle deuren en ramen open: heerlijk al die frisse lucht. Daarna ga ik lekker met Lobke naar buiten. Het voelt nog steeds alsof ik op vakantie ben ik mijn eigen huis. Qua oppervlakte heb ik niet minder ruimte dan vroeger, hoewel niet eens zo heel veel minder, maar het voelt alsof ik méér ruimte heb. In het hofje in Leeuwarden waar ik eerst woonde, was het ook klein én ontzettend druk, vooral met bezoekers en toeristen. Het is hier veel stiller en daardoor heb ik ook meer ruimte in mijn hoofd. Ik heb nu het gevoel: voor alles is een oplossing.’

Een paar weken terug heeft Mirjam haar luxeauto verkocht en nu rijdt ze in een Fiat Panda. Ze geeft niet meer zo om spullen en status.

Met de andere vier Tiny House-bewoners in het straatje heeft ze af en toe contact. Ze vergaderen bijvoorbeeld over watergebruik, want ze hebben een gezamenlijke meter. Een groot nadeel is dat de huisjes geen dakgoten hebben waardoor het regenwater van het dak stroomt en nadrupt, wat niet handig is als je je hoofd naar buiten steekt om bijvoorbeeld de luiken dicht te doen. En zo zijn er nog wel wat meer gebreken. Mirjam: ‘De metalen delen roesten snel, het kitwerk bij de deuren is niet goed vochtwerend en er zijn dus geen dakgoten.’ De bewoners zullen het aankaarten bij Millhome.
Elders in de buurt worden grote villa’s gebouwd, maar daar zou Mirjam nooit mee willen ruilen. ‘Mijn Tiny House past me als een handschoen. Mensen kunnen zelfs komen logeren: boven heb ik een vide met bed en beneden nog een open bedstee.’

Is het straatje niet een beetje hetzelfde als een woonwagenkampje, vraag ik. Mirjam: ‘Tiny House trekt een andere scene, met meer nadruk op duurzaamheid; liever “minder” in plaats van “meer” en zo.’

De buurt was in het begin wel afwachtend. Het achterom paadje zou verdwijnen, het gebouwtje dat er stond werd afgebroken. Toen de Tiny House-bewoners zich hadden geïnstalleerd, besloten ze om de buurt uit de nodigen voor een feestje. Mirjam: ‘Mensen bleken heel nieuwsgierig en het was echt gezellig.’

Met dieplader

De financiering van de ‘lytse huskes’ is een verhaal apart. Normaal worden Tiny Houses beschouwd als ‘roerend goed’; ook de Tiny Houses van Millhome die weliswaar met dieplader vervoerd moeten worden, zouden daarom niet in aanmerking komen voor een hypotheek. In Hurdegaryp is de situatie anders. De huisjes staan op eigen grond. Mirjam heeft een hypotheek en betaalt voor grond en huisje samen 300 euro per maand. De bewoners kregen deze hypotheek van de Rabobank want die beschouwt de huisjes – die aan de grond zijn genageld – als onroerend goed, onder de voorwaarde dat de gemeente de grond na vijf jaar kan terugkopen en Millhome een terugkoopgarantie geeft; deze constructie is bij de notaris vastgelegd. In principe is er dus kans dat Mirjam en haar vier buren over een tijdje moeten verkassen. Maar die kans is heel klein.

Beleidsmedewerker Willem Bil: ‘De gemeente wil eerst (samen met de omwonenden) kijken hoe het experiment uitpakt. Stel dat het niet zou bevallen, dan moet de zaak weer teruggedraaid kunnen worden. Maar tot nog toe bevalt het iedereen hartstikke goed. De pilot duurt vijf jaar en als het goed blijft gaan – en daar ziet het wel naar uit – dan zal de gemeente in de toekomst wellicht meer vergunningen gaan verlenen voor percelen met Tiny Houses. ‘Steeds meer mensen komen vragen of wij voor hen ook een plekje hebben,’ vertelt Bil.

Proeftuin

Vooralsnog moeten de meeste Tiny House-bewoners het echter doen met tijdelijk braakliggend terrein zoals in Alkmaar en Nieuwegein. In Den Haag kregen mobiele bewoners toestemming om op ‘Proeftuin Erasmus’ tijdelijk hun Tiny House On Wheels neer te zetten. Proeftuin Erasmus is een voormalig volkstuinencomplex. Op het terrein staat nog een ‘reguliere’ woning die de bewoners van de Tiny Houses onder meer gebruiken om gezamenlijk te koken. Gebiedsontwikkelaar BPD, voorheen Bouwfonds, gaat er binnenkort – om te beginnen – honderd koopwoningen bouwen met aandacht voor duurzaamheid en collectiviteit.

Hans-Hugo Smit van BPD: ‘Voor ons is dit echt een proeftuin op het gebied van energiebesparing en deeleconomie. Het huidige wonen van ieder-voor-zich is onhoudbaar geworden. Vroeger zetten we rond een gebied een groot hek en als alles klaar was, gingen we de woningen verkopen. De toekomstige bewoners van Proeftuin Erasmus hebben meegepraat over de collectieve ruimtes en de te gebruiken bouwmaterialen. Er komen verschillende gemeenschappelijke ruimtes, waaronder een “wasbar” zodat niet iedereen een eigen wasmachine nodig heeft, en een paviljoen dat gebruikt kan worden als woonkamer of voor feestjes en vergaderingen. Er komen geen schuttingen met eigen tuintjes, maar bijvoorbeeld wel een grote gezamenlijke (moes)tuin.’

De tijdelijke huidige Tiny House-bewoners in de Erasmus Proeftuin functioneren voorlopig nog als uithangbord: ze laten in de praktijk zien dat duurzaamheid en collectiviteit echt mogelijk zijn.

Afhankelijk van regenwater

Marjolein Jonker van Tiny House Nederland woont inmiddels twee jaar in haar Tiny House aan de rand van Alkmaar, helemaal autarkisch. ‘Handen wassen is sowieso een kwestie van: natmaken; kraan dicht; inzepen; kraan open en snel afspoelen.’

Ze benadrukt dat het wonen in een minimalistisch Tiny House niet alleen maar rozengeur en maneschijn is. ‘Het is ook intensiever dan normaal wonen. Ik ben afhankelijk van regenwater en moet altijd opletten of ik nog wel genoeg drinkwater heb. Voor het vuile water heb ik een kleine helofytenfilter, het gefilterde water gebruik ik voor de moestuin want het is niet schoon genoeg om te drinken. Als het een tijd niet regent, heb ik een probleem. Handen wassen is sowieso een kwestie van: natmaken; kraan dicht; inzepen; kraan open en snel afspoelen. Voor de zomer heb ik gelukkig een klein wasmachinetje waar 3,5 kg in kan. Hij centrifugeert wel, maar in de winter kan ik de was niet buiten drogen. Een wasserette komt dan mijn was halen en brengen. Als er weinig regen valt was ik me soms ouderwets met een teiltje water en soms ga ik onder de douche bij een vriendin.’

Toch is de belangstelling voor Tiny Houses groot. Op de website leest de geïnteresseerde bezoeker: ‘Door de overweldigende hoeveelheid mailtjes die we dagelijks krijgen, kan het zijn dat antwoord wat langer op zich laat wachten.’

Zelf ben ik nu 59. Of ik het nog aandurf om ‘tiny’ te gaan wonen? Ik denk er serieus over na.