Hoe het in Almelo zo ver kon komen


 Op 16 juni 2008 is de binnenstad van Almelo wereldnieuws. De stad wordt opgeschrikt door twee branden en een gijzeling in het stadhuis die een grote politiemacht op de been brengt. Eerst steekt de Turkse ondernemer Ahmet O. zijn eigen grand café in de brand en daarna zijn eigen auto waarna hij, onder bedreiging van vuurwapens, een wethouder en vier ambtenaren meer dan vijf uur gegijzeld houdt.

juni 2013

Op de dag van de gijzeling is auteur Mirjam Pool zelf in het stadhuis als tijdelijk  medewerker op het gebied van armoedebeleid (naar aanleiding van haar eerste boek ‘Alle dagen schuld’). Een jaar na het drama besluit ze een diepgravende reconstructie van het drama te maken en er een boek over te schrijven. Het resultaat van is een page-turner die hier en daar – door het gedetailleerd en soms droogkomische in kaart brengen van de verhoudingen tussen alle betrokkenen – doet denken aan ‘Het Bureau’ van J.J. Voskuil.

Aanleiding voor Pools reconstructie in het boek ‘Procedures en Pistolen’ is de  polariserende uitzending die het onderzoeksjournalistieke programma Zembla kort na O.’s actie maakte. Ahmet O. wordt daarin geportretteerd als een aardige, hardwerkende en zielige ondernemer. O. en zijn echtgenote zouden zijn gemangeld door de gemeente door het moedwillig niet verstrekken van vergunningen. Door ambtelijke willekeur en vriendjespolitiek zou O. tot zijn wanhoopsdaad zijn gedreven. De uitzending rammelt nogal en schetst een scheef en oppervlakkig beeld, vindt Pool. Zo besluit Zembla onder meer onvermeld te laten dat er een Bibob procedure liep tegen het ondernemende echtpaar, iets wat toch een heel ander licht op de zaak zou hebben geworpen.

Onder meer door het eenzijdige beeld dat in de Zembla-uitzending wordt geschetst, krijgen niet de vijf gegijzelden maar de gijzelnemer Ahmet O. veel begrip van het publiek. De bagger die de gemeente Almelo over zich heen krijgt, is ontluisterend. Een aantal gegijzelden en de wethouder die O. had willen vermoorden, krijgen zelfs enige tijd politiebewaking. Het beeld van een corrupte en arrogante gemeente blijft in tact. Dit alles ondanks – of juist dankzij – de manier waarop de gemeente op de commotie reageeert, zoals tijdens het onhandige optreden van burgemeester Knip bij Pauw en Witteman.

Pool neemt haar tijd, raadpleegt  talloze documenten en spreekt uitgebreid met alle partijen waaronder politici, ambtenaren, de pers, de politie, andere ondernemers en burgers, en – uiteraard – Ahmet O. en zijn vrouw en hun personeel. Nergens kiest Pool partij. Ze spaart niemand, zelfs niet zichzelf als ze haar twijfels uit over haar objectiviteit als betrokkene. Maar de lezer kan niet anders dan concluderen dat Pool met betrekking tot alle partijen buitengewoon helder en zorgvuldig is geweest. 

Een deel van het boek gaat over de gijzeling zelf met een gedetailleerde reconstructie van de dag, de reacties in de pers en verslag van de verschillende rechtszaken. In het hoofdstuk ‘Zo doen wij dat in Almelo’, geeft Pool op heldere en genuanceerde manier inzicht in de Almelose bestuurscultuur en de ontstaansgeschiedenis daarvan. Almelo schijnt overigens niet de enige gemeente met bestuurlijke problemen te zijn, zoals inmiddels bekend is geworden. Pool noemt naast de positieve kanten ook de keerzijdes, waaronder een gebrekkige dossiervorming; het slecht doordacht beginnen aan een traject; onduidelijkheid rond bestemmingsplannen; het niet kunnen (of willen) toegeven van fouten; geen openheid van zaken geven en zich op onduidelijke gronden te verschuilen achter geheimhouding; tandeloze gemeenteraadsleden; juridisering van de omgang met ‘lastige’ burgers in plaats van op bemiddelende wijze naar een oplossing te zoeken.

Pool herkent veel van haar bevindingen in het rapport van de ROB uit 2010 waarin de Raad vaststelt dat de samenleving is ‘gehorizontaliseerd’ terwijl de verticale, hiërarchische, bestuurlijke gezagsverhoudingen zijn blijven bestaan. Burgers worden steeds autonomer terwijl het bestuurlijke gezag afkalft. Een uitdaging voor gemeentes.

Last but not least reconstrueert Pool de voorgeschiedenis van het drama. Ze bezoekt Ahmet O. in de gevangenis en spreekt herhaaldelijk met hem en zijn vrouw. Gevangen in complotdenken, gestimuleerd door een rancuneuze ex-ambtenaar, krijgt de lezer inzicht in hoe alles zo ver heeft kunnen komen.